Cliënten moeten zoveel mogelijk invloed hebben op hun dagelijks leven. Maar hoe bereik je dat? Om te beginnen moet je niet praten over, maar met cliënten, zeggen Ine ten Tusscher, coach Zeggenschap, en Anja Schaepers, trainer Leren & Ontwikkelen.
Hoe groot is de inbreng van cliënten? Hoe zit het met hun Zeggenschap?
Ine: “Daar zijn we volop mee bezig. Het is nog geen automatisme om cliënten te vragen wat ze willen.”
Anja: “Het is vaak nog praten over in plaats van met.”
Wat is het ideale plaatje wat jullie betreft?
Ine: “Dat cliënten zoveel mogelijk regie hebben over hun eigen leven. Als coach Zeggenschap probeer ik samen met cliënten, medewerkers en verwanten te onderzoeken hoeveel invloed cliënten nu hebben. Kiezen ze zelf wat ze willen eten? Kunnen ze zelf bepalen wie er op bezoek komt? Vervolgens gaan we daarover in gesprek; wat is er nodig om hun invloed te vergroten?”
Als coach Zeggenschap draag je ook bij aan de verSTERKing van groepen. Wat zie je dan?
Ine: “Elke groep is verschillend. Bij de ene groep hebben cliënten meer invloed dan bij de andere groep. Maar als je het inzichtelijk maakt, met ze in gesprek gaat, dan ontstaat er bewustwording. Begeleiders gaan beseffen wat ze allemaal regelen en bepalen. Daar begint het eigenlijk. Keuzes worden soms gemaakt met goede bedoeling en/of uit praktische overwegingen, maar ontnemen de cliënt de keuzevrijheid.”
Hoe betrek je dan die cliënt?
Ine: “We hebben vragenlijsten waarmee inzichtelijk wordt hoeveel invloed een cliënt heeft. Wij vragen dan door; waarom wordt iets op een bepaalde manier gedaan? We ondersteunen het gesprek hierover, zodat er inzicht ontstaat. Waar moeten we mee aan de slag? Als een cliënt zelf niet kan zeggen wat hij of zij wil, dan ligt daar een rol voor verwanten, begeleiders en andere mensen die met de cliënt omgaan. Zij pikken signalen op. Als daar op wordt afgestemd, geeft dat invloed. Een goed leven is onlosmakelijk verbonden met het hebben van invloed op dat leven.”
Anja: “We proberen de groepen en dat proces in beweging te krijgen.”
Ine: “Anja en ik werken daarin veel samen.”
Anja: “We hebben allerlei werkvormen om te achterhalen wat bijdraagt aan de autonomie van de cliënten, bijvoorbeeld onlangs bij de focusgroepen. Daar hebben cliënten, verwanten en begeleiders aan meegedaan. In die focusgroepen gingen we op zoek hoe cliënten kunnen meepraten en -beslissen. Daardoor komen soms ook vragen op als; ik zou graag op kamers willen wonen of een diploma halen? Daar hebben we dan trajecten voor. Als iemand dat wil, dan kijken we samen met de cliënt of dat mogelijk is en wat daarvoor nodig is. Het is belangrijk om dat samen te doen met cliënt, begeleider en verwanten, zodat je ook samen de cliënt kunt ondersteunen, thuis, op school en/of bij het werk.”
Ine: “Als er naar je wordt geluisterd, ervaar je meer betrokkenheid. Echt meedoen, levert zelfvertrouwen op. Dan kan je je ontwikkelen en groeien.”