STERK: Samen Toewerken naar Eigen Regie en Kracht. Dat is waar het om draait binnen de organisatie.
Wij die altijd een bepalende rol hebben gehad voor hen die met een beperking zijn belast, moeten gaan loslaten en de regie gaan overdragen daar waar mogelijk is. Wij, met al onze beperkende kaders, opgelegde waarden en normen, verscholen onder de noemer ‘goede bedoelingen en vaste afspraken’, moeten het roer omgooien en controles laten varen. Uit handen geven aan hen die zich nooit hebben laten beperken door zichzelf, maar hun bestaan vanuit hun ‘puur zijn’ op hebben gebouwd.
Ik voel om mij heen verweer en angst; loslaten om vervolgens weer in wanhoop vast te grijpen. Ik voel verstarring, werknemers die zich overbelast voelen door aankomende veranderingen, stagneren of druk bezig zijn om hun eigen hachje te redden. De passie die men ooit heeft moeten voelen om verliefd te worden op deze doelgroep lijkt naar de achtergrond te zijn verdwenen, het daarbij behorende takenpakket wordt uitgebreider waardoor de balans zoek raakt, en men verstrengeld raakt tussen egoïsme en wanhoop.
Het woord burn-out valt vaker dan voorheen. Compensaties in de zin van waardering en erkenning vallen weg of in het niet. Onderwaardering voor hen die zich voor tweehonderd procent inzetten om het team draaiende te houden, waardoor draagkracht en last uit verhouding schieten. Erkenning van hen die met hun unieke eigenschappen op de werkvloer niet worden uitgelicht maar juist verdwijnen richting de achtergrond in plaats van een podium.
Ik ren ondertussen met hoge spoed richting de bedrijfsarts. Ik mag niet te laat komen, zoveel ruimte heeft hij tenslotte niet meer over in zijn overvolle agenda. Als ik hijgend de kantine binnenloop zie ik ze zitten. Drie mensen, met elkaar in gesprek. Ik ken er twee en aangezien ik nog niet aan de beurt ben, sluit ik mij aan. Het gesprek ontwikkelt zich in rap tempo naar een interessante kijk op muziek en wat dat kan inhouden voor de mensen binnen onze doelgroep. Ik luister naar het verhaal en vraag mij af wie eigenlijk de laatste persoon in de rij is. Deze persoon lijkt zich volkomen op z’n gemak te voelen en mengt zich af en toe enthousiast in het gesprek.
Ik kom er maar niet achter in welke context ik hem moet plaatsen. Ik voel totaal geen betutteling of enige belerende benadering. Gelijkwaardigheid is wat ik opmerk, en mijn brein maakt maar geen kentering richting cliënt. Ik ben te nieuwsgierig en als ik thuis ben doe ik navraag. Met verbazing hoor ik aan dat het wel een cliënt betreft en ik vraag nieuwsgierig verder. De begeleidingsstijl wordt mij zonder verdere details uitgelegd: begeleiding vanuit zijn eigen behoeftes, doelen die door hemzelf zijn opgesteld en worden begeleid door mensen die hijzelf heeft uitgezocht. Centraal staat zijn eigen regie met links en rechts een beetje sturing daar waar nodig is, en wat heel belangrijk is: het werpt vruchten af! Ik luister en word spontaan blij; het kwartje is gevallen en gelijkwaardigheid wordt nagestreefd.
Wij volgen eindelijk met al onze beperkingen hen, die niet beperkt worden door opgelegde toestanden maar vanuit hun eigen puurheid zichzelf mogen en kunnen zijn. De balans moet wederkeren, ik wil erkenning en waardering ervaren, evenwichtige verdeling op de werkvloer nastreven.
Ik ben een alleenstaande moeder met drie kinderen. In 2003 kwam ik, via een kennis, voor ‘t eerst in aanraking met de gehandicaptenzorg en ik was direkt verkocht. De sfeer op de groep, het puur zijn, het ongekunstelde sprak mij zo enorm aan dat ik besloot om in 2007 de opleiding vz ig te gaan volgen.
Ik schreef naar aanleiding van een krantenartikel een sollicitatiebrief en ik werd aangenomen tijdens een hele roerige periode midden in mijn scheiding. Bloed, zweet en tranen heeft ‘t mij soms gekost. Waar ik de tijd en energie vandaan heb gehaald, is mij af en toe een raadsel maar de mensen waar ik mee mocht werken met al hun zogenaamde gebreken hebben ervoor gezorgd dat ik door heb gezet en heb bereikt dat ik daar ben waar ik zo graag wilde zijn… tussen hen…