Werken met hart, hoofd en handen

Hoe we binnen De Twentse Zorgcentra werken, heeft invloed op het leven en het levensgeluk van de cliënt. En daarnaast op het werkplezier van medewerkers. Dat zegt John Keunen, manager Behandeling. We vroegen hem het hemd van het lijf over de veranderagenda en de ondersteuningsprogramma’s. Deze woorden gonzen namelijk al langere tijd door de organisatie en ze hebben alles te maken met dat levensgeluk en werkplezier.

Lees verder

John, we horen het woord ‘veranderagenda’ best vaak, maar wat betekent het precies?

“De veranderagenda is eigenlijk een ontwikkelagenda. We begonnen met het maken ervan, omdat we zien dat er een andere groep cliënten zich bij De Twentse Zorgcentra aanmeldt. Deze groep heeft complexere problemen. Dat is niet zo vreemd, want mensen met lichte problemen blijven tegenwoordig zelfstandig wonen en krijgen ondersteuning aan huis. Omdat we dus steeds meer cliënten van dezelfde doelgroep ontvangen, is het belangrijk om dezelfde taal te spreken. Dat betekent dat iedereen die bij ons werkt dezelfde kennis heeft en met dezelfde methodieken werkt. Dat we allemaal dezelfde focus hebben. Zo kunnen we onze cliënten nu en in de toekomst het beste helpen. Maar daarvoor moest er eerst iets veranderen, want binnen De Twentse Zorgcentra waren er veel methodieken in gebruik. We spreken nog niet allemaal dezelfde taal.”

Kun je iets vertellen over de ondersteuningsprogramma’s?

“De veranderagenda is gebaseerd op de ondersteuningsprogramma’s waar we maandenlang aan werkten. In de ondersteuningsprogramma’s staat de ondersteuningsbehoefte per doelgroep beschreven. Dat begon in 2019: een aantal gedragskundigen en ik zaten bij elkaar en we namen alle cliënten onder de loep. We verdeelden hen in drie groepen: ernstig verstandelijk beperkt, matig verstandelijk beperkt en licht verstandelijk beperkt. Sommige cliënten kregen daarbij ook een specialisme: Intensieve V&V (Verzorging en Verpleging) en Hoog Alert. Van daaruit zijn de ondersteuningsprofielen VG, intensieve V&V en Hoog Alert ontstaan.

In de ondersteuningsprogramma’s staat ook hoe we het beste kunnen zorgen voor alle cliënten. Want elke cliënt heeft eigen behoeften. Het is dan vooral belangrijk dat we kijken naar álles rondom het leven van de cliënt. Niet alleen hoe het lichamelijk gaat, maar ook mentaal en spiritueel. En wat belangrijk is, is dat we begrijpen dat cliënten net als ieder ander, dezelfde rechten hebben, ergens bij willen horen en zich veilig willen en moeten voelen.”

Kun je daar een voorbeeld van geven?

“Het gaat om anders kijken en anders nadenken. Vóór corona kwam ik op kantoor vaak een man tegen. Hij zat in een rolstoel en kon fysiek erg weinig. Vanuit mijn hart zei ik altijd ‘goedemorgen’ tegen hem, maar nooit kwam er een reactie. Toen ging ik erover nadenken. Wat als ik na mijn begroeting zou wachten om te zien wat er gebeurt? De eerstvolgende keer deed ik dat en na vijf minuten kwam er een reactie: zijn ogen gingen even dicht en weer open en er was een kleine glimlach. Het waren kleine signalen maar ik wist dat hij me had gehoord.”

Dit staat in de ondersteuningsprogramma’s

Om cliënten goed te verzorgen en te ondersteunen, kijkt elke medewerker naar acht domeinen die ‘kwaliteit van bestaan’ weergeven. Deze domeinen zijn opgesteld door de psychologen Robert Schalock en Miguel Verdugo. Deze domeinen staan ook in ‘Mijn leven’.

De acht domeinen zijn:

  1. Emotioneel welbevinden; wat heb ik nodig om me goed te voelen? Ofwel: Veiligheid beriek ie nich deur muren te bouwen mear deur deure los te doon.

  2. Interpersoonlijke relaties; met wie wil ik omgaan en hoe wil ik dat doen? Ofwel: Noaberschap met noaberplicht.

  3. Materieel welzijn; wat is mijn eigen ruimte, vrijheid en privacy? Ofwel: Ow eigen vriejheaid grenst an die van ’n ander.

  4. Persoonlijke ontwikkeling; wat wil ik leren? Ofwel: De jaor’n leert wat de daag’n nich weet.

  5. Lichamelijk welbevinden; wat heb ik nodig om me gezond te voelen? Ofwel: Ech goed te pas!

  6. Zelfbepaling; wie ben ik? Ofwel: Elk vogeltje zingt zoas ‘t bekt is.

  7. Sociale inclusie: waar hoor ik bij, wie help ik? Wat wil ik overdag en in mijn vrije tijd doen? Ofwel: Met wearkn en an de gang weh verdrief ie zoargn.

  8. Rechten; wat mag ik doen, wat moet ik doen? Ofwel: A’j met wilt proaten dan mo’j ‘t neet loaten!

Wat hoop je dat de ondersteunings-programma’s en de basisscholing opleveren voor de toekomst?

“Mijn grote wens is dat de acht domeinen, de basiskennis en de methodieken door iedereen doorleefd worden. Want pas op dat moment zijn hart, hoofd en handen in balans. Dat is niet alleen goed voor het levensgeluk en de tevredenheid van cliënten, maar ook voor het werkplezier van medewerkers.
Ik hoop dat onze organisatie een plek is waar mensen graag willen werken omdat er genoeg ruimte en vertrouwen is om zelf beslissingen te nemen. Een plek waar medewerkers hun vakmanschap op een goede manier in kunnen vullen. Dat voor iedereen duidelijk is hoe zaken zijn geregeld. Als al die radertjes op elkaar aansluiten, dan draait de boel en hebben we een soepele organisatie. We kunnen het leven van onze cliënten dan écht samen, dichtbij en deskundig ondersteunen.”

Like dit artikel | 15

Video
Delen

Uw naam

E-mail

Naam ontvanger

E-mail adres ontvanger

Uw bericht

Verstuur

Share

E-mail

Facebook

Twitter

LinkedIn

Contact

Verstuur

Aanmelden