COLUMN ANNEKE DOORNBOS
Merel logeert bij ons. Ze heeft zichzelf voor ruim een week uitgenodigd. Ik verheug me erop maar ik weet dat ik me op haar zal moeten instellen. Ik bereid haar erop voor dat ik wel sommige dagen moet werken. Dat Merel ook af en toe moet helpen in huis. Dat ze niet alleen maar kan computeren.
Zo gezegd, zo gedaan: Merel gaat mee om boodschappen te doen. Ze kijkt actief om zich heen in de supermarkt en legt artikelen in de kar. Wat is ze hierin veranderd. Toen ze nog thuis woonde, was ze erg passief met boodschappen doen. Ze liep achter mij aan en ik moest haar aansporen iets te pakken uit de schappen. Geconcentreerd kijk ik naar de wand met allerlei pakken en glazen potjes. Ik lees nog eens mijn lijstje door. Het ontgaat me dat Merel een andere kant oploopt. Even later tikt ze me op de schouder. Ze heeft een pakje met vlees in de hand. Merel wijst op een klein logo in de hoek van de verpakking. ‘Beter leven’, staat er. Ik vraag aan Merel wat dat betekent. Ze leest het hardop voor. ‘Waarom staat dat daar?’, vraag ik.
‘Die koop ik zelf ook’, zegt ze.
‘Waarom dan?’, wil ik weten.
‘De dieren leven beter’, zegt ze en ze recht haar rug.
‘Wat goed dat jij aan de dieren denkt, Merel’, prijs ik haar. Haar ogen glimmen. We vervolgen onze weg naar de kassa.
Een beter leven voor dieren. En voor mensen, denk ik, als we zwijgend naast elkaar in de auto naar huis rijden. Een beter leven ook voor mensen met een beperking.
En dan komt er een herinnering boven, van lang geleden. Ik was nog geen twintig. Een vriendin werkte in de gehandicaptenzorg. Het stond ver van me af. Ik studeerde nog. Ze vertelde wel eens over haar baan, maar ik kon me er weinig bij voorstellen. Op een dag vroeg ze me om eens te kijken op haar werk. Ik nam de uitnodiging aan. Na een tijd door dichte bossen te hebben gereden, zag ik een groot gebouw opdoemen. We liepen door donkere gangen en uiteindelijk zei mijn vriendin: ‘Op deze groep werk ik.’
We deden de deur open en zagen kinderen in een klein zaaltje. Er waren nauwelijks meubels. Veel dikke matten op de vloer en tegen de wanden. Een paar kinderen hadden een soort judopakjes aan. Die slingerden losjes om hun magere lijven heen. Er klonken indringende kreten. ‘Zie je daar die jongen lopen?’, vroeg mijn vriendin .’Hij is normaal geboren. Hij bleek een hersenziekte te hebben. Het gaat alleen maar slechter met hem.’ Ik vroeg naar zijn ouders. ‘Die komen hier niet’, vertelde ze. Ik raakte de beelden niet meer kwijt en nu doemen ze weer op, zoveel jaren later. Wat is er veel veranderd inmiddels. Grote tehuizen zijn ingewisseld voor kleinschalig
wonen. In buurten en wijken, gewoon tussen de andere mensen. Mooiere omgevingen en uitnodigende materialen, smoezelruimten, therapieën. Alles voor een beter leven.
Thuisgekomen, pakken Merel en ik samen de boodschappen uit. Ik vraag haar of ze de tv aan wil zetten. Als ik begin te koken hoor ik haar lachen. ‘Wat is er?’, vraag ik. ‘Mooie reclame’, roept ze vanuit de kamer. Als ik snel om de hoek kijk, zie ik dat een kat wordt opgezogen in een apparaat. ‘Dat wil ik ook’, zegt Merel beslist. ‘Wat wil je?’, vraag ik. ‘Zo’n ding!’ Ze wijst naar de televisie. Het spotje is al voorbij. ‘Wat voor ding bedoel je dan?’ Ik wil dat ze het uitlegt. ‘Eh, robot die alles voor mij opzuigt’, zegt ze lachend. ‘Ah, een robotstofzuiger!’, roep ik uit. Merel wil een nóg beter leven.
Mijn manuscript bevat behalve verhaaltjes en gedichten ook foto’s. Foto’s die ik zelf gemaakt heb van spulletjes van Merel, maar ook van briefjes en tekeningen. Zo wordt het een nog persoonlijker document van mij en mijn dochter Merel. Herkenbaar voor velen.
Zondag 14 mei 2017 komt mijn boek uit. Op Moederdag. Dat leek me een mooie dag om mijn boek Nest met spiegelei te lanceren.
Het boek gaat € 19,90 kosten. Jullie kunnen je inschrijven voor mijn boek op: www.nestmetspiegelei.nl
Maar ook een mail sturen naar: nestmetspiegelei@hotmail.com