Koffie wordt gezet. Ruud Hofhuis (51 jaar) zit aan de grote eettafel van Peter Lansink en Ronald Bruinink uit Enschede en kijkt om zich heen. Ongeveer één keer in de vier weken komt Ruud bij hen langs. Dan drinken ze koffie en/of maken ze een uitstapje.
Peter en Ronald nemen hem soms mee naar familie of ze gaan samen de stad in, een terrasje pikken, zwemmen of bowlen. “Eigenlijk haakt Ruud aan bij ons, bij wat wij gaan doen”, zegt Peter. Inclusief feestjes. “Dan hebben we dertig man in de tuin en dan loopt Ruud daar gewoon tussen.”
Vier jaar geleden hebben Peter en Ronald Ruud voor het eerst ontmoet. Peter en Ronald wilden zich graag als vrijwilliger inzetten voor mensen met een verstandelijke beperking. “Wij hebben allebei wel iets met mensen met een beperking”, zegt Peter.
Peter werkte als verpleegkundige bij de LosserHof en ’t Bouwhuis toen De Twentse Zorgcentra nog niet bestond – zo kent hij één van de vrijwilligerscoördinatoren. Ronald: “Toen ik een aantal jaren op een taxi reed, haalde ik wel eens mensen met een verstandelijke beperking op van de maandelijkse disco. Sommige collega’s deden dat niet zo graag, ik wel. Ik zei dan altijd: ‘Laat mij maar.’”
Zuiver
Wat spreekt hun zo aan in mensen met een beperking? Peter: “Ze zijn onvoorwaardelijk in wat ze doen, in hun gedrag. Het is bijzonder om te zien hoe zuiver zij vaak met dingen omgaan. Ruud kent geen schaamte of misschien een ander soort schaamte. Hij wil er graag bij horen – dat willen we allemaal. En wij vinden het belangrijk voor Ruud dat hij erbij hoort.”
Voor Peter, werkzaam als wijkteammanager, en Ronald, projectengineer en fotograaf, is het vanzelfsprekend dat ze zich belangeloos inzetten voor hun medemens.
Peter: “Ik vind dat we als samenleving de verplichting hebben iets voor elkaar te doen. We kunnen niet alles afschuiven op de organisaties. Als samenleving vinden we altijd overal van alles van; dan wordt er bijvoorbeeld geklaagd over ouderen die altijd maar binnen moeten zitten. Ik denk dan, neem zelf eens een keer iemand mee naar buiten.”
Ronald en Peter doen nog meer vrijwilligerswerk. Zo is Ronald actief voor de Stichting Huisvesting Homobeweging Twente die café Stonewall in de Enschedese binnenstad beheert. Ook deze stichting zet zich in voor mensen met een beperking. Elke tweede woensdag van de maand is er in het café een besloten avond voor lesbiennes, homo’s en biseksuelen met een verstandelijke beperking.
Legpuzzels
Ruud hoort het allemaal aan, terwijl hij rustig zijn koffie drinkt. Hij vindt het ‘leuk’ bij Peter en Ronald, zegt hij.
Ruud is niet zo’n prater, weten de vrijwilligers intussen.
De afgelopen jaren hebben Peter en Ronald Ruud goed leren kennen. Ze weten dat Ruud goed is in het maken van ‘woordzoekers’ en legpuzzels. Hij onthoudt feilloos namen, is gek op data en kalenders. Hij wil altijd graag weten hoe degene heet met wie hij kennismaakt en op welke dag hij of zij jarig is.
Ruud kent hun familie en vrienden. Omgekeerd kennen Peter en Ronald Ruuds familie: zijn zus Karin. Peter: “Ik kan mij voorstellen dat je wilt weten waar je kind of in dit geval je broer naartoe gaat. Wij vinden het belangrijk dat zij weet wie wij zijn.” Ronald: “En voor de familie moet duidelijk zijn dat Ruud met twee mannen meegaat.” Het was Ruuds (inmiddels overleden) moeder die om een vrijwilliger vroeg voor haar zoon. Ze vond het belangrijk dat ook anderen aandacht voor hem zouden hebben.
Minimaal
In het begin van hun contact met Ruud dachten Peter en Ronald dat ze er telkens iets speciaals van moesten maken. Ronald: “Je wilt toch dat iemand het leuk heeft, maar we wisten het nooit zo, vindt-ie het nou leuk of niet?’’ Inmiddels hebben ze ontdekt dat Ruud het meest geniet van gewoon het ‘erbij zijn’. “Je hoeft hem niet te vermaken.” Ronald: “Soms denk ik, het is minimaal wat we doen, maar hij is dan heel tevreden. Als hij iets prettig vindt, maakt hij een bepaalde beweging, een soort vreugdedansje, zoals net even…”